Cornelis van Gend

Dit is een levensbeschrijving van Cornelis (Kees) van Gend zoals het door de schoonzoon van zijn dochter Nellie, John Collingridge werd beschreven in het Engels. Dochter Nellie is enige jaren geleden overleden en John Collingridge hertrouwde in 1998. Dit is een vrije vertaling vanuit het Engels door Evert Hamming in October 1999

Cornelis van Gend Geboren 31 juli 1882 te Willemstad Overleden 13 februari 1945 in Auschwitz, Polen Zijn ouders waren Pieter van Gend en Willemina Christina Langeweg

Pieter van Gend en zijn vrouw hadden een kleine boerderij in Willemstad. In 1882 werd hun zoon Cornelis geboren. Toen Cornelis ouder werd verliet hij het huis om in Schiedam te gaan wonen.

In de crisis tijd, in het begin van de jaren dertig, werd hij werkeloos en moest het gezin rondkomen van de werklozensteun. Om een beetje extra te hebben verkocht hij loten voor een loterij. Het was in deze tijd dat Cornelis Communistische propaganda begon te lezen die hij voortdurend in de post kreeg. Dit maakte vermoedelijk grote indruk op hem en in deze tijd verruilde hij zijn Gereformeerde geloof voor een lidmaatschap van de Communistische Partij.

Op 10 mei 1940 werd Nederland betrokken bij de Tweede wereldoorlog en werd Het land bezet door de Duitsers. In 1941 werd de Communistische Partij verboden en Cornelis bereidde zijn gezin voor op zijn mogelijke arrestatie door de Duitsers. In die tijd was hij penningmeester van de partij in Schiedam. De president van de partij kwam persoonlijk naar hem toe met het voorstel om met hem mee te gaan naar zijn onderduikadres, maar Cornelis wilde er niet van horen. Hij zei ondermeer het volgende: Ik ben een Communist en aanvaard de consequenties. Ik zal de Duitsers op iedere mogelijke manier bevechten. Ik zal niet doen wat Koningin Wilhelmina deed en het land verlaten en het lijdende volk achter laten.

In februari 1941 werd Cornelis door de Duitsers benaderd die namen wilden hebben van leden van de Partij. Toen hij weigerde zetten ze hem gevangen in Rotterdam. Na een paar weken lieten ze hem vrij om hem te bespioneren om op deze manier de leden te achterhalen. Op 13 juni 1941 werd Cornelis weer gearresteerd en via Rotterdam gevangen gezet in achtereenvolgens Schoorl, Amersfoort en Vught. Tijdens zijn gevangenschap in Vught overleed op 18-4-1944 zijn vrouw Maatje aan kanker. Zijn zonen boden aan om zijn plaats in te nemen in het kamp, zodat Cornelis op de begrafenis kon zijn, maar dit werd geweigerd. Op 24 mei 1944 werd Cornelis overgebracht naar Dachau een concentratiekamp in Duitsland, hij arriveerde hier op 26 mei 1944. Op 24 november 1944 werd hij overgebracht naar Auschwitz in Polen, waar hij op 13 februari 1945 stierf.

Sluiten